
Diever - Meer dan een kwart van de Nederlanders zou ‘graag’ of zelfs ‘heel graag’ in Drenthe willen wonen. Geen enkele andere provincie is zó in trek. Dat blijkt uit de Nationale Woonwensenmonitor 2025, die Slimster dinsdag publiceerde.
De combinatie van ruimte, rust en betaalbare woningen maakt Drenthe voor onder meer inwoners van Flevoland, Gelderland en Zuid-Holland het favoriete alternatief voor de eigen provincie.
Voor deze monitor ondervroeg Slimster - een vergelijkingsplatform dat zich focust op wonen en verduurzaming - een representatief panel van 1.066 Nederlanders, in samenwerking met het ISO-gecertificeerde marktonderzoeksbureau PanelClix. Daaruit blijkt dat bijna drie op de tien Nederlanders de komende drie jaar het liefst zou willen verhuizen. Drenthe is daarbij het meest in trek, Flevoland het minst
Ook blijkt uit het onderzoek dat inwoners van Drenthe het meest tevreden zijn met hun eigen provincie. Zo zou 93 procent van de Drenten ‘graag’ of ‘heel graag’ in Drenthe blijven wonen. Ter vergelijking: in buurprovincies Friesland, Groningen en Overijssel ligt dit rond de 80 procent en van de inwoners van Flevoland en Zuid-Holland zou slechts 60 procent het liefst in hun eigen provincie willen blijven wonen.
In 2024 was de gemeente Meppel overigens het meest in trek. Voor elke 100 mensen die er vertrokken, kwamen er 127 nieuwe inwoners terug, zo bleek uit eerder onderzoek van Slimster. Dat laat echter vooral zien welke gemeenten het grootste woningaanbod hebben, niet zozeer waar men het liefst zou willen wonen, als beschikbaarheid van huizen geen issue zou zijn.
Volgens Marco Schuurman spelen drie factoren duidelijk een rol bij de voorkeur voor Drenthe als woonprovincie. “De Monitor laat zien dat meer woonruimte, meer rust en een goedkopere woning de drie belangrijkste redenen zijn om te willen verhuizen. Dat zijn drie factoren waarvoor je in Drenthe beter terechtkunt dan in veel andere provincies. En het feit dat Drenten zo gehecht zijn aan hun eigen provincie, geeft aan dat dit in de praktijk ook gewaardeerd wordt, net als de gemeenschapszin die in veel Drentse dorpen nog geldt.”